Je zult begrijpen dat ik diep onder de indruk ben. Wat heb je veel meegemaakt in die jaren, ook zelf nog twee maal een spannende opname en behandeling hebt ondergaan. Geen vraag hoe je dat overleeft, want je móet overleven, zolang je kind (nog) leeft, en dan laat ik de onachtzaamheid van je kerkenraad nu maar achterwege – heel ernstig natuurlijk, daar wil je en kun je daarna niet langer mee verder. Hoe gelukkig dat je in die zware jaren tegenover je huis zulke lieve vrienden had.
Het was voor Nienke niet te bevatten dat ze haar leven veel te vroeg zou moeten loslaten, en voor jou dat je haar uit je leven zou verliezen. Wat een pijnlijke weg zijn jullie gegaan, en ik bewonder je dat je de kracht hebt gevonden daarover in dit boekje te schrijven, een levend voorbeeld van hoe de medische wereld kan blunderen, en ook hoe liefde, vriendschap en collegialiteit uit de kleine en grote kring om Nienke heen voor haar van betekenis werden om tenslotte haar levenseinde te aanvaarden. Jouw rol in dit alles – dat diepe verdriet en die kracht onderweg om haar zo goed mogelijk te begeleiden, jullie beiden zoekend naar inhoud en vorm om de kerkdienst ‘die jij nodig had’ en het afscheid zoals Nienke dat ‘zo typisch Nienke’ wilde meemaken – de bijlagen in je boek spreken ervan, voor allen die lezen overtuigend en troostend.
Ik ben blij dat ik je boek heb gelezen, en ik hoop voor je dat je in de rust van je emeritaat weer voldoening en kwaliteit van leven zult ervaren, je beroep/ambt op de zondagen, uitdagingen van onderzoek, de hartelijkheid van collegialiteit en vriendschap, en vooral ook het leven in je gezin met je dochter en schoonzoon en hun kinderen – in liefde en dankbaarheid Nienke daarin in gedachtenis, en ja, ook telkens weer in gemis.
Mooi dat je je boek opdraagt aan je kleinkinderen: dat zij later zullen weten hoe hun oma moeder was van Nienke en Marieke in die bewogen periode van ziekte en verlies. We zullen nooit weten hoe onze kleinkinderen met onze geschiedenis verdergaan als zij volwassen zijn, maar in je inleiding vraag je ze solidair te zijn met ernstig zieken en het met hen op hun weg vol te houden – en je geeft ze daarbij in gedachten mee het bidprentje van Nienke, met dat bijzondere gedicht van Jozef Belder (vgl. Job ): in hun eenzaamheid, hun weg met al die vragen te moeten gaan. Je leefde zelf dat leven.
En verder zullen je kleinkinderen vast ook een blije en vrolijke oma hebben, want je weet ook hoe dankbaarheid je gaande houdt.