In Oktober 1997 kreeg ik mijn eerste baan. Mijn werkzaamheden verrichtte ik bij Rabofacet. Nadat ik daar ongeveer een half jaar daar gewerkt had kwam Nienke, en mij viel de taak ten deel haar in te werken – ik was, zoals ze noemden, haar “mentor” (al had dat niet veel om het lijf).
Ik vond Nienke een bijzonder mooi mens, en ze was, merkte ik al snel, ook erg slim, dus mijn bescheiden taak viel mij licht.
Misschien moet ik een beetje preciezer zijn als ik schrijf “mooi”. Nienke was mooi, ja, ze was – ik ben niet blind – een prachtige vrouw om te zien.
Maar haar uiterlijke schoonheid schoot toch wel een beetje te kort in vergelijking bij haar andere kwaliteiten.
Zij moest vaak lachen om mijn grappen (een eigenschap die ik bovenal waardeer in mensen), ze had, zoals ik al vermelde, een uiterst scherp verstand, ze was grappig, aardig, interessant, en ze had een aanstekelijke lach.
Ik geloof dat Nienke mij ook aardig vond, en dat het dus zogezegd klikte.
Soms denk ik wel eens dat onze achtergronden daar ook een rol gespeeld hebben. Mijn vader was weliswaar geen predikant, maar dan toch wel een gereformeerde conrector.
Als ik me niet bedrieg zijn we (Nienke, Ingrid, mijn toenmalige vriendin – nu mijn vrouw, en ik) een keer zijn wezen rollerskaten in de pauze, of na het werk.
Ook bracht ik een paar keer na een late dienst met de auto naar huis in Utrecht.
Een paar weken geleden droomde ik over haar, en ik dacht haar eens op te sporen op het internet. Toen las ik van de rampspoed die u en Nienke getroffen heeft.
Het spijt me zo vreselijk voor u en Nienke.
Ik hoop dat u het niet erg vindt dat ik u het volgende schrijf. Het is nochtans een voorbeeld bij uitstek van hoe ik Nienke ken.
Nienke zat weleens te tobben over haar toenmalige vriend (het enige dat ik me nog herinner van hem is dat hij een snelle Subaru had). Ze twijfelde, meen ik, of hij wel de juiste voor haar was. “Hoe ziet jouw ideale man er dan uit?”, vroeg ik.
“Nou,” zei Nienke, “hij hoeft niet mooi te zijn. Absoluut niet: hij zou er uit kunnen zien als jij.”. Ze bedoelde dit – voor een keer – niet als grap maar het was serieus bedoeld. Op dat moment keek ik er wel een beetje raar van op, maar later dacht ik: “schitterend: een compliment verpakt in een belediging”.